De weblog lijkt een beetje mijn stiefkindje te worden. Ik
heb mijzelf voorgenomen om deze toch met meer regelmaat bij te willen houden.
Daarbij kies ik dan voor kortere berichten.
Deze keer twee onderwerpen.
1) Woonlasten en betaalbare woningvoorraad
Het woonakkoord heeft, rekening houdend met de
verhuurdersheffing, een flink effect. Dan doel ik op de financiële
mogelijkheden van de corporaties en als gevolg van de ruimte in het landelijke
huurbeleid de huurprijs van de woningen.
Maar, maar. Dit alles gaat uit van de veronderstelling dat
de corporaties enkel kijken naar de maximaal redelijke huur in het huurbeleid.
Dat dit gevolg van de sterke
inperking wellicht steeds meer toegepast wordt, zou zo kunnen zijn.
Wij, Wbv. Reeuwijk hebben bewust anders gekozen.
Op basis van de inkomenssamenstelling van de bevolking van
de gemeente is een maximale streefhuurprijs per woning bepaald, waarbij
rekening gehouden wordt met de mogelijkheid om huurtoeslag te kunnen ontvangen.
De streefhuur is dan, afhankelijk van de woning, vastgesteld
op één van de huurprijsgrenzen die de huurtoeslagtabel kent. Zo blijft er een betaalbare woningvoorraad voor de diverse
inkomens- en huishoudsamenstellingen. Dat allemaal met als principe, als we dit niet meer als
beleid verheffen, dan moet je je afvragen of je nog woningcorporatie bent.
Ik hoop en weet het bijna zeker dat we toch echt niet (meer) de enige zijn die zo redeneren.2) Belangrijke inperking taakveld woningcorporaties
De NOS heeft uit een conceptnotitie van minister Blok
gepubliceerd. Daaruit blijkt dat de minister de taken van een woningcorporaties
wil beperken tot het bouwen en beheren van sociale huurwoningen. Duurdere
huurwoningen en niet sociaal vastgoed moeten in een aparte BV ondergebracht
worden en op termijn worden verkocht.
Juist om de doorstroming te bevorderen en zo sociale
huurwoningen vrij te krijgen hebben wij in onze plannen de bouw van duurdere
huurwoningen opgenomen. Daar lijkt nu een streep door gezet te worden.
Commerciële beleggers wagen zich niet in het huursegment tot ca. € 850,=. Daar
kunnen ze onvoldoende rendement op maken. De huurder met een inkomen > €
34.000,= heeft geen andere keuze dan te blijven zitten waar men zit. Dat
betekent dat de doorstroming verder zal stagneren en de woningmarkt nog meer op
slot zal raken. Een alternatief kan zijn dat de inkomensgrens voor een sociale
huurwoning wordt opgetrokken naar stel € 40.000,=. Minister Spies heeft al
eerder die ruimte van Brussel gekregen, maar minister Blok wil er niet aan.